Zuurstof meting:

In dit proefje meet je hoeveel zuurstof er in de door iemand uitgeademde lucht zit. Bij het ademen adem je meer zuurstof in dan uit, de zuurstof wat je niet uitademt is verbruikt bij verbranding in je lichaam. 

Het gemiddelde percentage zuurstof in de frisse buitenlucht is 20,9% in school is dat lager.  

Om je zuurstof te meten heb je een speciale sensor nodig, ook heb je een rietje, een plastic zakje en een elastiekje nodig. Je doet het plastic zakje om de sensor en maakt hem vast met het elastiekje. Ook doe je het uiteinde van een rietje in het zakje. Dan haal je alle lucht uit het zakje door er in te knijpen. Je gaat recht op zitten, haalt diep adem en blaas alle lucht uit je longen, in het rietje. Je dan in de tabel je hoogste getal zien.

Bij ons waren er twee die veel sporten en twee die minder sporten. Wij hebben gemerkt dat het getal bij de twee die veel sporten hoger is dan bij de andere. Dat komt omdat, als je sport heb je energie nodig. Om energie te verbranden heb je zuurstof nodig, dat haal je uit de lucht. Als je veel sport zijn je longen gewend om veel zuurstof uit de lucht te halen, dat deden ze bij deze proef ook.